Process Centre Of Excellence. > Oefenfabriek > Units > Unit 200 > Meet- en regeltechniek
Meet- en regeltechniekInhouds opgave:Inhoudsopgave1. Regelingen1.1. AlgemeenOm te kunnen regelen, heb je een aantal hardwarecomponenten nodig. Deze componenten worden weergeven in een zogenaamde regelkring (zie afbeelding 1)
Afbeelding 1: blokschema van een regelkring.
Een regelkring bevat de volgende onderdelen en signalen:
De blokken 1,2,3 en 4 ( zie afbeelding 1) bevinden zich in het veld, oftewel in de unit zelf. De blokken 5,6 en 7 bevinden zich in de instrumentatie kast( zie afbeelding 2) van het DCS-systeem. De ingestelde waarde (signaal 8 afbeelding 1) komt van het operatorbedieningsstation (zie afbeelding 3) in de centrale controle kamer. Afbeelding 2: DCS systeem 200 unit; hardware componenten in instrumentatie kast
Afbeelding 3: operator bedieningsstations in de controlekamer
1.2. Vier vormen van procesbeheersing
Er worden vier vormen van procesbeheersing onderscheiden.
Onder procesbesturing verstaat met het starten en stoppen van bijvoorbeeld pompen, mixers, ketels en fornuizen. Ook het oplijnen van leidingcircuits valt hieronder.
Het proces kan beveiligd zijn door bijvoorbeeld
Onder de procesregelingen vallen alle regelingen, vanaf open/dicht en single loopregelingen, tot en met complexe regelingen, zoals splitt-range, lead-lag en intelligente automatiseringssystemen, die gebruik maken van massa en energie balansen
Vrijwel alle metingen, die via DCS-systemen zichtbaar zijn in de controle kamer, zijn tegenwoordig voorzien van alarmen. Via verschillende kleuren en signalen, weet de operator met welke risico categorie hij mee te maken heeft, op het moment dat hij het alarm waarneemt.
Voorbeeld: Het off specc raken van een product, zal een minder kritisch alarm geven, als het gevaarlijk hoog oplopen van de druk in het systeem.
1.3 Regelingen 200 unit
Flow F001 De voeding van de 100 unit bestaat uit natte PEG. De natte PEG komt binnen vanuit het tankenpark. De flow van de natte PEG, kan men regelen met behulp van 2FCV001. Dit is een simpele single loop regeling, die overeenkomt met het schema op afbeelding 9.
Indien men de unit wil voeden met natte PEG, zal men dit in overleg met de tankenparkoperator moeten doen. In het tankenpark bevindt zich de natte PEG voedingpomp, die vanuit het DCS-systeem van de 900 unit gestart moet worden. Het starten van de voedingpomp valt onder de verantwoording van de tankenparkoperator.
Temperatuur T009 Nadat de voeding warmte opgenomen heeft in E-206, wordt de temperatuur gemeten met behulp van 2TT-009.
De temperatuur van 2TT-009 zal dalen indien:
Afbeelding 4: Inwendige vervuiling en corrosie van de pijpen in een warmtewisselaar Nadat de voeding warmte opgenomen heeft in E-201, wordt de temperatuur gemeten met behulp van 2TT-004.
De temperatuur van 2TT-004 zal dalen indien:
Om de werking van E-201 te controleren, is het ook mogelijk, om de delta T aan de tube- zijde over de warmte wisselaar in de gaten te houden. (delta T is het temperatuurverschil tussen 2TT-004 en 2TT-009). Bij vervuiling van warmte wisselaar E-201, zal onder gelijke bedrijfsomstandigheden, de delta T zakken.
Temperatuur T005 Nadat de voeding warmte opgenomen heeft in E-202, wordt de temperatuur gemeten met behulp van 2TT-005.
Indien de voeding niet gedeeltelijk verdampt, zal de temperatuur van 2TT-005 zal dalen indien:
Om de werking van E-202 te controleren, is het ook mogelijk, om de delta T aan de tube- zijde over de warmte wisselaar in de gaten te houden. (delta T is het temperatuurverschil tussen 2TT-005 en 2TT-004). Bij vervuiling van warmte wisselaar E-202, zal onder gelijke bedrijfsomstandigheden, de delta T zakken.
In dien de voeding in warmte wisselaar E-202 gedeeltijk verdampt, is de temperatuur niet meer rechtevenredig met de doorstromende hoeveelheden, en de overgedragen warmte. In dit geval, zal de samenstelling van de voeding en de druk in de voedingleiding het gezamenlijke kookpunt bepalen.
Kolom 2C-201 Kolom C-201 is een destillatie kolom. Kolom C-201 werkt onder een lichte overdruk. De druk heeft invloed op de kookpunten van de mengsels in de kolom. Op de kolom bevindt zich een lokale thermometer.
In de bodem bevindt zich 2TT-006. De bodemtemperatuur is afhankelijk, van de druk en de samenstelling in de bodem. Als het percentage glycol in de bodem toeneemt, zal de bodemtemperatuur stijgen. De bodemtemperatuur zal ook stijgen, als de druk in de kolom stijgt.
In de top bevindt zich 2TT-008. De toptemperatuur is afhankelijk, van de druk en de samenstelling in de top. Als het percentage water in de bodem toeneemt, zal de toptemperatuur zakken. De toptemperatuur zal ook zakken, als de druk in de kolom zakt.
De bodemtemperatuur van kolom C-201, kan automatisch geregeld worden met behulp van 2TC-006. 2TC-006 is een zogenaamde master. Het regelcommando van 2TCV-006 gaat naar 2FC-023. 2FC-023 een zogenaamde slaaf.
Afbeelding 14: master slave regeling van de temperatuur van de bodem van C201
Het voordeel van deze master slave regeling is, dat eventuele verstoringen in de stoomtoevoer door de slaaf (zie afbeelding 14) sneller bijgeregeld worden. Alle andere storingen, waardoor de temperatuur in de bodem van C-201 kan veranderen, worden weggewerkt door de meester (TC-006).
Het niveau onder in kolom C-201 wordt geregeld met behulp van LCV-003. Dit is een single loop regeling, die overeenkomt met het schema op afbeelding 9.
Kolom C-201 staat onder een lichte overdruk. De druk in de kolom wordt geregeld met behulp van regelklep 2 PdCV-002. De kleine p in de TAG-name staat voor differential. Differential betekent verschil. Er wordt namelijk een verschildruk onderhouden tussen kolom C-201 en kolom C-202.
De meetaansluitingen van 2 PdT-002 bevinden zich op de dampleidingen van C-201 en C-202.
Onder in Kolom C-201 bevindt zich een luchtpurge aansluiting. De hoeveelheid Purgelucht moet de veldoperator handmatig instellen. De hoeveelheid purgelucht naar de kolom wordt lokaal gemeten met behulp van een VADO-meter. Het TAG-nummer van deze VADO-meter is 2FI-026.
Kolom 2C-202 Kolom C-202 is een destillatie kolom. Kolom C-201 werkt onder atmosferische druk. De dampleiding van C-201 gaat via E-201 en E-203 naar overheaddrum V-201. In dit gedeelte bevinden zich geen kleppen of afsluiters. V-201 is een atmosferisch vat.
In de bodem bevindt zich 2TT-012. De bodemtemperatuur is afhankelijk, van de druk en de samenstelling in de bodem. Als het percentage glycol in de bodem toeneemt, zal de bodemtemperatuur stijgen. De bodemtemperatuur zal ook stijgen, als de druk in de kolom stijgt.
De bodemtemperatuur van kolom C-201, kan automatisch geregeld worden met behulp van 2TC-012. 2TC-012 is een zogenaamde master. Het regelcommando van 2TCV-012 gaat naar 2FC-013. 2FC-013 een zogenaamde slaaf.
Afbeelding 15: master slave regeling van de temperatuur van de bodem van C202
Het voordeel van deze master slave regeling is, dat eventuele verstoringen in de stoomtoevoer door de slaaf (zie afbeelding 15) sneller bijgeregeld worden. Alle andere storingen, waardoor de temperatuur in de bodem van C-202 kan veranderen, worden weggewerkt door de meester (TC-012).
In de top bevindt zich 2TT-010. De toptemperatuur is afhankelijk, van de druk en de samenstelling in de top. Als het percentage water in de bodem toeneemt, zal de toptemperatuur zakken. De toptemperatuur zal ook zakken, als de druk in de kolom zakt.
In het midden van de kolom bevindt zich ook nog een lokale temperatuurmeter.
Het niveau onder in kolom C-202 wordt geregeld met behulp van LCV-030. Dit is een single loop regeling, die overeenkomt met het schema op afbeelding 9.
C-202 staat onder een lagere druk dan C-201. Ditdrukverschil wordt geregeld met behulp van regelklep 2 PdCV-002. De kleine p in de TAG-name staat voor differential. Differential betekent verschil. De lage druk meetaansluitingen van 2 PdT-002 bevindt zich op de dampleidingen van C-202.
Door het drukverschil tussen de twee kolommen, stroomt het bodemproduct van C-201 vanzelf (zonder pomp) naar C202.
Onder in Kolom C-202 bevindt zich een luchtpurge aansluiting. De hoeveelheid Purgelucht moet de veldoperator handmatig instellen. De hoeveelheid purgelucht naar de kolom wordt lokaal gemeten met behulp van een VADO-meter. Het TAG-nummer van deze VADO-meter is 2FI-017 (zie afbeelding 7).
Afbeelding 7: VADO meter 2FI-017
Pomp 2P-202 Het bodemproduct van kolom C-202 wordt verpompt met behulp van pomp P-202. Deze pomp kan zowel lokaal, als via het scherm in de controlekamer gestart worden. De opbrengst van deze pomp is regelbaar. Bij deze pomp is het mogelijk, om de slaglengte en de frequentie van de pomp te variëren. Deze instellingen moet lokaal (in het veld) aangepast worden.
Pomp 2P-203 Het topproduct van kolommenC-201 en C-202 wordt verpompt met behulp van pomp P-203. Deze pomp kan zowel lokaal, als via het scherm in de controlekamer gestart worden. De opbrengst van deze pomp is regelbaar. Bij deze pomp is het mogelijk, om de slaglengte en de frequentie van de pomp te variëren. Deze instellingen moet lokaal (in het veld) aangepast worden.
Afbeelding 8: Op pomp 2P-202 en 2P-203 kun je de slaglengte en de frequentie aanpassen
Drukverschilmeter 2PdT-062 In de pers van pomp P-202 bevindt zich een filter. Het drukverschil over dit filter wordt gemeten met behulp van drukverschilmeting PdT-062. Als een filter verstopt raakt, zal het drukverschil over het filter oplopen. Als men merkt, dat PdT-002 gaat oplopen, zal men zodra dit mogelijk is, het filter schoon moeten maken. Er bevindt zich geen bypass over de filter.Bij het reinigen van het filter, zal men de afloop tijdelijk moeten stoppen. Het is ook mogelijk, om het schoonmaken te plannen gedurende een stop.
Overheaddrum 2V-201 Het water, dat afgescheiden wordt van de glycol in de twee destillatiekolommen, wordt opgevangen in vat V-201. Op dit vat bevindt zich leveltransmitter LT-071. In de afvoer van het water naar het tankenpark bevindt zich regelklep LCV031. Met behulp van deze klep kan het niveau in vat V-201 automatisch geregeld worden. Deze niveauregelingen is een single loop regeling (zie afbeelding 9).
Veiligheidsklep 2XV-060 In de toevoerleiding van water uit 9T-905 naar van 2V-201 bevindt zich een veiligheidsklep. Deze veiligheidsklep bevindt zich aan de battery limit van de 200 unit. Bij het indrukken van de noodstop van de 200 unit sluit deze klep, om te voorkomen dat er ongecontroleerd water wordt toegevoerd in een noodsituatie.
Veiligheidsklep 2XV-055 In de afvoerleiding van water uit 2V-201 naar tank 9T-905 bevindt zich een veiligheidsklep. Deze veiligheidsklep bevindt zich aan de battery limit van de 200 unit. Bij het indrukken van de noodstop van de 200 unit sluit deze klep, om te voorkomen dat vat 2V-201 leeg raakt in een noodsituatie.
Veiligheidsklep 2XV-056 In de afvoerleiding van het bodemproduct van kolom C-202 naar tank 9T-901 bevindt zich een veiligheidsklep. Deze veiligheidsklep bevindt zich aan de battery limit van de 200 unit. Bij het indrukken van de noodstop van de 200 unit sluit deze klep, om te voorkomen dat Kolom 2C-202 leeg raakt in een noodsituatie. |