1. Beveiligingen
De veilige werking van een unit is afhankelijk van een groot aantal factoren. Je kunt hier bij denken aan de volgende factoren:
- De mechanische, natuurkundige en chemische evenwichten in de processen.
- De procedures, waaraan de mensen die aan of in de processen werken zich moet houden.
- De sterkteberekeningen, die van de installatie gemaakt zijn.
- De hazopstudies, die met verschillende disciplines met regelmaat gehouden worden.
- De nauwkeurig gekozen materialen, die bestand zijn tegen de drukken en agressieve stoffen waarmee gewerkt wordt.
- Kennis over de stoffen waarmee gewerkt wordt. (directe gevaren, preventie en maatregelen bij ongevallen)
- De toegepaste PBM’s, die de mensen die op de plant werken moeten dragen, voor het geval er onverwachte lekkages optreden.
- De vereiste (aantoonbare) kennis, die de mensen die met of aan de installaties werken moeten hebben.
- De alarmen, die ingebouwd zijn in de unit, waarschuwen de operators, als zaken uit de hand dreigen te lopen
- Er zijn veel regelingen ingebouwd, waardoor de operators niet continue zelf hoeven bij te regelen en dus ook geen fouten kunnen maken, doordat ze overbelast worden door het werk.
- Alle pneumatische kleppen vallen in de meest veilige stand, indien de instrumentenlucht uitvalt.
- Veel vaten zijn atmosferisch, waardoor er nooit drukopbouw kan plaatsvinden.
- Drukvaten zijn voorzien van veiligheden, die opengaan bij een vooraf ingestelde druk.
- Bij de units bevinden zich noodstopknoppen, die XCV’s sluiten, in geval van nood. XCV’s bevinden zich voornamelijk in:
- brander installaties, zodat het vuur er uit valt als het gevaarlijk wordt.
- Toevoer van vaten, om te voorkomen dat ze overlopen
- Afvoer van producten, om te voorkomen dat vaten overlopen of leegraken.
- Vaak zijn apparaten voorzien van breekplaten die openscheuren op de meeste veilige plek in geval alle andere veilgheidsvoorzieningen gefaald hebben.